Ik ga niet graag op vakantie (en nee, dat is geen bekentenis, het is een levensstijl)

Laat me meteen met de deur in huis vallen:
ik ga niet graag op vakantie.

Say what?

Ja, ik weet het. Het is zo ongeveer het meest onpopulaire antwoord op de vraag die in juni, juli én augustus het vaakst gesteld wordt: “En, naar waar gaan jullie dit jaar op vakantie?”
En dan voel ik het al, dat lichte ongemak bij de ander. Alsof ik net gezegd heb dat ik een hekel heb aan kittens of tegen chocolade ben.
Maar het is waar.
En het is niet omdat ik geen mooie herinneringen wil maken of geen quality time met mijn gezin belangrijk vind. Integendeel.

Maar laat me even vertellen waarom mijn hart niet sneller gaat slaan van een weekje weg. En waarom dat helemaal oké is.

Thuis is mijn lievelingsplek

Ik heb een leuk huis. Een warme thuis waar ik me goed voel. Een tuin waar ik instant van ontspan. Een plek waar elk hoekje en elk dekentje vertrouwd aanvoelt. Waar mijn koffie precies zo smaakt als ik ‘m wil. Waar m’n favoriete boeken op me liggen te wachten, en waar ik in m’n eigen groot bed slaap, zonder muffe kussens of bedden die kraken bij elke draai.

En weet je? Ik ben ook gewoon heel graag thuis.

Niet omdat ik saai ben, maar omdat mijn thuis een plek is die ik met liefde heb gebouwd en samen met mijn man tot een gezellig plekje hebt omgevormd. Ik heb er bewust mijn leven rond georganiseerd. Met ruimte voor mijn kinderen, mijn man, én voor mezelf.
Want vakantie met kinderen is… géén vakantie in de klassieke zin van het woord.

Je zit met z’n allen in een veel kleinere ruimte dan je gewoon bent (tenzij je kiest voor een luxe villa als vakantieplek 😜.)

Geen plek om je even terug te trekken, geen “ik ga even boven chillen”-momentje. Iedereen op elkaars lip.
Ook gezellig, ja. Tot je je tandenborstel niet vindt of één van de kids voor de derde keer roept dat hij honger heeft.
Dat.

Op vakantie moet je vanalles

En dan is er nog het moeten.
Je moet ergens naartoe.
Je moet zoeken waar je wil eten.
Je moet met iedereen rekening houden.
Je moet beslissen wat je gaat doen.
Je moet uitzoeken waar je gaat parkeren, hoe laat het open is, of er nog plek is.
Je moet plannen of het loopt in de soep.

En dan zit je daar… op je vakantie.
Doodmoe.

Of je bent er nét, na een lange autorit vol “hoe lang nog?”-vragen, en het begint te regenen. Je kijkt naar die veel te kleine mobile home, vakantiehuisje, hotelkamer of tent, hoort jezelf zeggen “ach ja, dat hoort erbij hé”, terwijl je stiekem verlangt naar je eigen warme douche thuis.

Been there.

Vakantie kost ook gewoon veel

Klinkt misschien raar, maar zelfs uit eten gaan op vakantie geeft me soms stress.
Niet dat ik niet van een goed etentje hou, integendeel. Maar ik wil er dan ook van genieten. Omdat ik er zin in heb. Niet omdat het moet, omdat er geen alternatief is.
Want soms wil je gewoon een boterham met kaas. En soms wil kind 1 pizza, kind 2 friet en jijzelf gewoon… rust.

En laten we ook even eerlijk zijn: een drankje hier, een ijsje daar, een aperitiefje op een terras en nog snel een croque voor de kinderen, het telt op.
Voor iets wat eigenlijk ‘ontspanning’ zou moeten zijn, is het vaak vooral: veel gedoe en veel geld.

Ik leef eigenlijk altijd een beetje in vakantiemodus

En hier komt misschien wel de echte reden waarom ik die échte vakantie minder nodig heb:
Ik leef het hele jaar door zoals ik het wil.

Ik heb m’n dagen ingericht zoals ze bij mij passen. Ik werk als ik wil werken, ik ben er voor m’n kinderen als ze me nodig hebben, en ik heb elke dag ruimte om adem te halen.
Het is niet zo dat ik 48 weken loop te stressen, aftellend tot die twee weken Spanje in augustus.
Ik heb het hele jaar vakantiegevoel.
Niet omdat ik niks doe, maar omdat ik doe wat ik graag doe.

En als het dan zomer is? Dan ben ik twee volle maanden thuis. Ik voel me daar zó rijk mee.

Ik check gewoon het weerbericht.
O, dinsdag zon? Perfect. Dan plannen we een dagje uit.
Donderdag regen? Zalig, dan blijven we gewoon binnen. Pyjamadag, spelletjes, koekjes bakken, Lego bouwen, boekjes lezen.
Waarom zouden we vertrekken als we hier alles hebben?

Minder is meer

We maken soms een uitstapje met een overnachting. Of twee. Max.
Even eruit. Heel bewust. Maar dan weer lekker terug in ons bed.
Daar laad ik pas echt op.

Want wat als vakantie niet iets is waar je naartoe moet vluchten?

Wat als rust niet pas komt als je koffers in de auto zitten?

Wat als het leven dat je thuis leidt net zo rijk, zoet en zinvol is, dat je nergens anders liever bent?

Voor mij is dat de échte luxe.

 

Vakantie is geen ontsnapping, maar een levenshouding

En ja, misschien klinkt het voor sommigen raar.
Maar ik geloof echt: als je alleen maar kan ontspannen als je weg bent van je eigen leven, dan is het misschien tijd om dat leven onder de loep te nemen.

Want je huis, je gezin, je werkritme, dát is je dagelijks leven.
Dát is waar je moet kunnen ademen.
Niet alleen op een strand 1500 kilometer verder.

Ik voel geen vakantie-nood omdat ik me elke dag vrij voel. Omdat ik werk doe dat ik leuk vind. Omdat ik met m’n gezin fijne momenten beleef, gewoon hier.
Omdat ik thuis kan zijn en voelen: dit is genoeg. Meer dan genoeg.

Mijn kinderen denken er net zo over

En dat is misschien nog het allermooiste.
Zij zeggen het zelf.
Op een doodgewone donderdag in juli, als we gewoon samen zijn in onze tuin of chillen in de woonkamer:

“Dit was zo’n leuke dag, mama.”

En dan weet ik het weer.

Dat vakantiegevoel?
Dat maken wij.
Thuis. Elke dag. Samen.